KLACHTENREGELING
Het bevoegd gezag van Stichting Speciaal Onderwijs Fryslân (SO Fryslân) gehoord de
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad stelt de volgende Klachtenregeling vast.
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. school: een school vallende onder Stichting SO Fryslân;
b. instelling; (Stichting SO Fryslân)
c. bevoegd gezag: (College van Bestuur van de Stichting SO Fryslân)
d. LKC: de commissie als bedoeld in artikel 8;
e. klager: een (ex-)leerling/deelnemer, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige
(ex-) leerling/deelnemer, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie of een
anderszins functioneel bij de school of instelling betrokken persoon of orgaan;
f. verweerder: (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, het bevoegd gezag of
een anderszins functioneel bij de school of instelling betrokken persoon of orgaan, tegen
wie een klacht is ingediend;
g. klacht: klacht over (nagelaten) gedragingen en beslissingen van de verweerder.
Artikel 2: Voorfase klachtindiening
1. Een klager die een probleem op of met de school of instelling ervaart, neemt contact op
met degene die het probleem heeft veroorzaakt, tenzij de aard van het probleem zich
daartegen verzet.
2. Indien dat contact niet tot een oplossing leidt, legt de klager het probleem ter oplossing
voor aan de directie.
3. De klager kan het probleem bespreken met de contactpersoon of de
vertrouwenspersoon.
4. Als het probleem niet is of wordt opgelost kan een klacht worden ingediend als bedoeld
in artikel 6.
Artikel 3: De contactpersoon
5. Het bevoegd gezag van de school of instelling wijst na overleg met het
medezeggenschapsorgaan op iedere vestiging een contactpersoon aan.
6. De contactpersoon informeert de klager over de mogelijkheden die de klachtenregeling
biedt. Als de klager een klacht wil indienen, verwijst de contactpersoon de klager naar de
vertrouwenspersoon
Artikel 4: De vertrouwenspersoon
1. Het bevoegd gezag van de school of instelling benoemt na overleg met het
medezeggenschapsorgaan ten minste één externe vertrouwenspersoon.
2. De vertrouwenspersoon gaat na of de klacht door bemiddeling kan worden opgelost.
3. De vertrouwenspersoon kan de klager begeleiden bij het indienen van de klacht als de
klager daar om verzoekt.
4. De vertrouwenspersoon informeert de klager over instanties of instellingen die de klager
behulpzaam kunnen zijn bij het oplossen van problemen die samenhangen met de klacht
en begeleidt de klager zo nodig bij het leggen van contact.
5. De vertrouwenspersoon kan het bevoegd gezag gevraagd en ongevraagd adviseren indien
signalen die hem bereiken daar aanleiding toe geven.
6. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van
zijn werkzaamheden.
Artikel 5: Informatie over de klachtenregeling
Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de klachtenregeling, het adres van de
klachtencommissie en de namen en de bereikbaarheid van de contactpersoon en de
vertrouwenspersoon voldoende bekend zijn door deze in ieder geval te publiceren in de
school- of instellingsgids en op de websites van de school of instelling en de website van het
bevoegd gezag.
Artikel 6: Het indienen van een klacht
1. De klager kan een klacht indienen bij de LKC of bij het bevoegd gezag.
2. Het klaagschrift bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de klager;
b. de naam van verweerder en de naam en het adres van de school of de instelling waar
de klacht betrekking op heeft;
c. een omschrijving van de klacht en de datum/periode waarop de klacht betrekking
heeft;
d. afschrift van de op de klacht betrekking hebbende stukken;
e. de dagtekening.
3. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij
de klachtencommissie anders beslist.
4. De klager kan zich bij het indienen en bij de behandeling van de klacht laten bijstaan door
een gemachtigde.
5. Het bevoegd gezag of de LKC bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht.
6. Als de school of instelling niet bij de LKC is aangesloten stuurt het secretariaat van de LKC
na overleg met de klager het klaagschrift aan de bevoegde klachtencommissie.
Artikel 7: Behandeling van de klacht door het bevoegd gezag
1. Als klager zijn klacht indient bij het bevoegd gezag, kan dit de klacht zelf afhandelen.
2. Het bevoegd gezag meldt in dat geval klager en verweerder welke stappen het gaat
zetten om de klacht af te handelen.
3. Als de behandeling van de klacht door het bevoegd gezag naar het oordeel van de klager
niet tot een oplossing heeft geleid, kan de klager de klacht indienen bij de LKC.
4. Als het bevoegd gezag de behandeling van de klacht niet zelf ter hand neemt, verwijst het
bevoegd gezag de klager naar de LKC.
Artikel 8 De klachtencommissie
1. Het bevoegd gezag heeft zijn scholen aangesloten bij de onafhankelijke Landelijke
Klachtencommissie Onderwijs (LKC), Postadres: Stichting Onderwijsgeschillen, Postbus
85191, 3508 AD Utrecht, T: 030 – 280 95 90
E: info@onderwijsgeschillen.nl :
W:www.onderwijsgeschillen.nl
Op de behandeling van klachten die worden voorgelegd aan de LKC is het Reglement van
de Commissie van toepassing. Dit reglement is te vinden op:
http://www.onderwijsgeschillen.nl/klachten/landelijke-klachtencommissie-onderwijs-povo-
bve-en-hbo/reglement-commissie/
Artikel 9 Informatieverstrekking aan de LKC
Personeelsleden in dienst van het bevoegd gezag zijn verplicht door de LKC gevraagde
informatie te verstrekken en omtrent het verzoek daartoe en de informatieverstrekking
vertrouwelijkheid in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag.
Artikel 10: Beslissing op advies
1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van LKC deelt het bevoegd gezag aan de
klager, de verweerder, de directeur van de betrokken school en de LKC schriftelijk en
gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar
aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke.
2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt
het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de verweerder en de LKC.
Artikel 11: Informeren medezeggenschapsorgaan
Het bevoegd gezag informeert de medezeggenschapsorganen over elk oordeel van de LKC
waarbij de klacht gegrond is geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het naar
aanleiding van dat oordeel zal nemen.
Artikel 12: Vertrouwelijkheid
1. Iedereen die bij het indienen en behandelen van de klacht betrokken is, is verplicht
vertrouwelijkheid in acht te nemen.
2. De verplichting tot vertrouwelijkheid blijft bestaan, ook als de betrokkene niet meer
onder de werking van de klachtenregeling valt.
Artikel 13: Wijziging van het reglement
Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd na overleg met de
vertrouwenspersoon, met inachtneming van de voor de school of instelling geldende
bepalingen op gebied van medezeggenschap.
Artikel 14: Overige bepalingen
1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.
2. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Klachtenregeling SO Fryslân’.
3. Deze regeling treedt in werking op de datum dat de GMR hiermee ingestemd heeft.
De regeling is vastgesteld op 22 juni 2015.
Algemene toelichting
In het primair en voortgezet (speciaal) onderwijs is het schoolbestuur (bevoegd gezag)
verplicht een klachtenregeling op te stellen.
In het middelbaar en hoger beroepsonderwijs is het hebben van een klachtenregeling
verplicht op grond van de geldende CAO’s.
Deze modelklachtenregeling is toepasbaar voor alle sectoren van het onderwijs.
Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school/instelling zullen in
onderling overleg tussen ouders, leerlingen/deelnemers/studenten, personeel en
schoolleiding kunnen worden afgehandeld. Indien dat echter gelet op de aard van de klacht
niet mogelijk is, of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan
aan de hand van deze regeling een klacht worden ingediend.
De klachtenprocedure is geen vervanging van de procedure die iemand kan voeren tegen
een besluit van het bevoegd gezag van een openbare school in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb).
Niettemin kan iemand ervoor kiezen om een klacht in te dienen in plaats van het voeren van
de Awb-procedures. De Commissie kan dan een oordeel geven over de klacht, maar kan,
anders dan de rechter, het besluit van het bevoegd gezag niet vernietigen.
Voorts dienen klachten waarvoor een aparte regeling en proceduremogelijkheid bij een
commissie bestaat, langs die lijn te worden afgehandeld. Zo kan een klacht die moet worden
ingediend bij de college van beroep voor de examens, niet via deze klachtenregeling
onderwijs worden behandeld.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 onder e
Ook een ex-leerling kan een klacht indienen. Naarmate het tijdsverloop tussen de feiten,
waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht groter is, wordt het voor de
klachtencommissie en het bevoegd gezag moeilijker om tot een oordeel te komen. Daarom
is in artikel 6, derde lid bepaald dat een klacht binnen een jaar na de gedraging of beslissing
moet worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. Hierbij valt te denken
aan ernstige klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie.
Bij personen of organen die anderszins functioneel betrokken zijn bij de schoolgemeenschap
kan gedacht worden aan bijvoorbeeld, vrijwilligers, stagiaires en leraren in opleiding.
Artikel 1 onder f
Er kan worden geklaagd over personen en instanties die functioneel bij de school betrokken
zijn. Dat betekent dat er in beginsel niet een klacht kan worden ingediend tegen een ouder
of een leerling. Een ouder of een leerling kan slechts als verweerder worden aangemerkt
voor zover de betreffende gedragingen of beslissingen zijn voortgekomen uit hun
functionele betrokkenheid bij de school (in de hoedanigheid van bijvoorbeeld,
overblijfkracht, of lid van de ouderraad of medezeggenschapsraad).
Artikel 2
Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling
overleg tussen ouders, leerlingen/deelnemers/studenten, personeel en schoolleiding
worden afgehandeld. Het heeft de voorkeur om problemen te bespreken op het niveau waar
ze zich voordoen en met degene die het probleem (heeft) veroorzaakt. Indien dat echter
gelet op de aard van de klacht niet mogelijk is, of indien de afhandeling niet naar
tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een formele klacht indienen.
Artikel 3
De contactpersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang dat
deze persoon het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken partijen. De
contactpersoon oefent zijn taak in onafhankelijkheid uit. De contactpersoon dient uit hoofde
van de uitoefening van zijn taak niet te worden benadeeld.
Artikel 4
Hoewel de functie van vertrouwenspersoon naar zijn aard (en naam) een grote mate van
vertrouwelijkheid met zich brengt, kan van de vertrouwenspersoon niet worden verlangd
dat hij in alle gevallen geheimhouding betracht.
De vertrouwenpersoon heeft geen wettelijke geheimhoudingsplicht. Als hij van oordeel is
dat de klager zich in een dusdanig ernstige situatie bevindt dat het noodzakelijk is andere
personen/instanties op de hoogte te stellen, kan hij besluiten de geheimhouding niet te
bewaren.
Daarnaast is de “meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling” zowel op de
contactpersoon als op de vertrouwenspersoon van toepassing.
Een vertrouwenspersoon zal een klager dan ook nooit vooraf geheimhouding moeten
beloven. Hij kan wel duidelijk maken dat hij erg terughoudend en vertrouwelijk met de te
geven informatie om zal gaan. Indien de vertrouwenspersoon besluit de verkregen
informatie toch met derden te delen, zal hij dit vooraf met de klager moeten bespreken.
Er is voor SO Fryslân een onafhankelijke (externe) vertrouwenspersoon benoemd en per
school een contactpersoon.
De vertrouwenspersoon dient zicht te hebben op het onderwijs en de participanten hierin en
dient kundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing. Het bevoegd gezag houdt bij de
benoeming van de vertrouwenspersoon rekening met de diversiteit van de schoolbevolking.
De vertrouwenspersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang
dat hij het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken partijen. De
vertrouwenspersoon bezit vaardigheden om begeleidingsgesprekken te voeren.
Overwogen kan worden te kiezen voor twee vertrouwenspersonen: één vrouw en één man.
Bij sommige aangelegenheden kan het drempelverhogend zijn om te moeten klagen bij een
persoon van het andere geslacht.
Meerdere vertrouwenspersonen zijn in te zetten zodat in voorkomende gevallen ook een
verweerder zich door een vertrouwenspersoon kan laten bijstaan.
Artikel 4, eerste lid
De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording
schuldig aan het bevoegd gezag van SO Fryslân.
Artikel 4, tweede lid
De vertrouwenspersoon gaat in eerste instantie na of de klager getracht heeft de problemen
met de verweerder of met de directeur van de betrokken school op te lossen. Als dat niet
het geval is, kan daar alsnog voor worden gekozen.
De vertrouwenspersoon kan een klager in overweging geven, gelet op de ernst van de zaak,
geen klacht in te dienen, de klacht in te dienen bij de klachtencommissie, de klacht in te
dienen bij het bevoegd gezag, dan wel aangifte te doen bij politie/justitie. De
vertrouwenspersoon onthoudt zich van het onderzoeken van de klacht en het geven van een
oordeel. Dat gaat zijn taak te buiten en is voorbehouden aan het bevoegd gezag en de
klachtencommissie. Daarnaast kan het geven van een oordeel zijn draagvlak binnen de
schoolgemeenschap verzwakken.
Hoewel de vertrouwenspersoon nagaat of door bemiddeling een oplossing kan worden
bereikt, is niet aan te raden dat de vertrouwenspersoon zelf gaat bemiddelen. Een mislukte
bemiddeling kan namelijk leiden tot een verlies aan vertrouwen en zelfs tot het zelf
onderwerp worden van een klacht.Welke rol de vertrouwenspersoon ook kiest, hij zal in alle gevallen eerst met de klager tot
overeenstemming moeten komen welke rol hij als vertrouwenspersoon zal vervullen, zodat
hierover geen onduidelijkheid bestaat.
Begeleiding van de klager houdt ook in dat de vertrouwenspersoon nagaat of het indienen
van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klager. Tot slot vergewist hij zich ervan dat
de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk is weggenomen.
Indien de klager dit wenst, begeleidt de vertrouwenspersoon hem bij het indienen van een
klacht bij de klachtencommissie of bij het bevoegd gezag en verleent desgewenst bijstand bij
het doen van aangifte bij politie of justitie.
Indien de klager een minderjarige leerling is, worden met medeweten van de klager, de
ouders/verzorgers hiervan door de vertrouwenspersoon in kennis gesteld, tenzij naar het
oordeel van de vertrouwenspersoon het belang van de minderjarige zich daartegen verzet.
Artikel 4, vijfde lid
De vertrouwenspersoon kan het bevoegd gezag adviseren over beleidskwesties, maar
onthoudt zich van het geven van adviezen over te treffen (disciplinaire) maatregelen naar
aanleiding van een ingediende klacht.
Artikel 6, eerste lid
Een klager heeft de keuze om zijn klacht in te dienen bij het bevoegd gezag of rechtstreeks
bij de LKC. Als de klager na de eventuele klachtafhandeling door het bevoegd gezag niet
tevreden is, kan hij de klacht alsnog aan de LKC voorleggen.
Als de klacht rechtstreeks bij de LKC wordt ingediend kan deze besluiten de klacht door te
sturen naar het bevoegd gezag en dit de mogelijkheid bieden te trachten de klacht op het
niveau van de school, de instelling of het bevoegd gezag op te lossen (artikel 4a Reglement
LKC).
Artikel 10, eerste lid
Deze termijn is voor het primair en voortgezet onderwijs vastgelegd in de artikel 14, zevende
lid Wpo, artikel 24b, zevende lid Wvo en artikel 23, zevende lid Wec.
Indien het oordeel daar aanleiding toe geeft, kan het bevoegd gezag in overleg met de
verweerder in een passende rehabilitatie voorzien.
Artikel 11
Zie ook artikel 8, tweede lid onder e van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS).
Artikel 12
Klachtbehandeling is vertrouwelijk. Het betreft een klacht van een individuele klager. Het is
niet gewenst dat personen of organen die bekend zijn met de klacht, derden over de klacht
informeren. Publiciteit kan partijen schaden en ook het vinden van een oplossing voor de
klacht bemoeilijken.
Artikel 13
Op grond van artikel 10 onder g WMS heeft de (gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraad instemmingsbevoegdheid bij de vaststelling of wijziging van de
klachtenregeling.